Brother 1034D - Manuel (Page 18)

Draadspanning
Draadspanningsknop
Van links naar rechts:
© De met geel aangeduide draadspannings-
schijf is voor de linkernaald.
@ De met roze aangeduide draadspannings-
schijf is voor de rechternaald.
®De met groen aangeduide draad-
spanningsschijfisvoordebovenstegrijper.
©De met blauw aangeduide draad-
spanningsschijf is voor de onderste grijper.
® De stand van de draadspanning.
©Draai naar boven voor lagere draad­
spanning.
©Draai naar beneden voor hogere draad­
spanning.
Tension des fils
Disques de tension des fils
De gauche à droite:
©Le disque de tension jaune sert pour
l’aiguille gauche.
© Le disque de tension rose sertpourl’aiguille
droite.
©Le disque de tension vert sert pour le
boudeur supérieur
©Le disque de tension bleu sert pour le
boudeur inférieur
® Marque de sélection de la tension
© Tourner la molette vers le haut pour dimi­
nuer la tension.
© Tourner la molette vers le bas pour aug­
menter la tension.
l оit о
LET OP!
Zorg ervoor dat de draad goed op de draad-
spanningsschijven ¡s aangebracht door de
knop voor het opheffen van de spanning
naar rechts te schuiven en daar vast te hou-
den, wanneer de draad op de draad-
spanningsschijven wordt aangebracht.
--------------------- ATTENTION --------------------------
S’assurer que le fil est inséré à fond dans
les disques de tension en tenant le bouton
de relâchement de la tension à droite au
moment du passage des fils dans les
disques.
27
Instelling van de draadspanning
In de meeste gevallen zult u met draadspanning “4”
het gewenste resultaat behalen. Zo niet, dan kunt u
met behulp van de onderstaande afbeelding de
draadspanning corrigeren.
(Standaard: SPAN 60/3Z) Contrôle de la tension
Dans la plupart des cas, il est possible de coudre
lorsque les disques se trouvent sur la position “4”. Si
les points ne se forment pas correctement, régler la
tension en fonction du schéma ci-dessous.
(Standard: SPAN 60/32 - Fil de polyester No 60)
®hoge spanning
(kies 4 - 7)
(B)lage spanning
(kies 4 - 2)
©normals spanning
(kies 5 - 3)
9 —
8
7
6
5
4
3
2 —
1 .
. _
n
® pour une tension forte
(régier de 4 à 7)
©pour une tension faible
(régler de 4 à 2)
©pour une tension
moyenne
(régier de 5 à 3)
Er is een draadspanningsknop voor elk van de
naalddraden en de bovenste en onderste grijper-
draad. De instelling van de draadspanning is
afhankelijk van de dikte van het materiaal en het
garen. De draadspanning dient zodoende naar
behoefte te worden aangepast.
Indien de machine siechte steken produceert,
dient u met behulp van de afbeelding op de vorige
pagina de juiste draadspanning te kiezen.
Aanpassen van de draadspanning
(1) Bepaal de juiste spanning met behulp van de
afbeelding op de vorige pagina.
(2) Als u de juiste spanning niet kunt vinden, raad-
pleeg dan de “in dit geval” illustraties op de
volgende pagina’s.
• Chaque fil d’aiguille possède sa propre molette
de réglage de tension, même que les fils des
boudeurs inférieur et supérieur. La tension des
fils correcte peut varier en fonction du type de
tissu et de son épaisseur et en fonction du type de
fil utilisé. Des réglages de tension des fils peu­
vent s’avérer nécessaires lors du changement de
tissu.
Si la qualité des points n’est pas satisfaisante,
sélectionner un réglage de tension différent que
celui indiqué aux pages précédentes ou suivan­
tes.
Réglage de la tension des fils
(1) Pour choisir une tension correcte, veuillez vous
reporter au schéma de la page précédente.
(2) Si vous ne parvenez pas à trouver la tension
adéquate, veuillez consulter les illustrations “Dans
ce cas’’ aux pages suivantes.
28