Ingebruikname, Batterijen vervangen, Optionele aansluitingen – Dexaplan BA 611 Manuel d'utilisation
Page 12

22 NL/BE
23
NL/BE
Na afloop van de ingestelde ingangsvertraging
Wanneer het alarm geactiveerd wordt, knippert
“TRIGGER” beneden op het LC-display
w
.
De sirene
p
klinkt 30 sec. lang (wanneer de sirene
ingeschakeld is). Na 30 sec. rust klinkt de sirene
een tweede keer gedurende 30 sec.
Overeenkomstig de instellingen van de automatische
kiesfunctie (fabrieksinstelling: kiesfunctie ingescha-
keld) en het ingestelde aantal kiesprocedures kiest
de telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen alle
opgeslagen telefoonnummers in de volgende inter-
vallen:
1. telefoonnummer (30 sec.) - 3 sec. wachttijd -
2. telefoonnummer (30 sec.) - 3 sec. wachttijd -
3. telefoonnummer (30 sec.) - 3 sec. wachttijd -
4. telefoonnummer (30 sec.) - 3 sec. wachttijd -
5. telefoonnummer (30 sec.) - 3 sec. wachttijd -
1. telefoonnummer (30 sec.) - 3 sec. wachttijd….
enz.
Wanneer de opgebelde het gesprek aanneemt, hoort hij
een alarmgeluid (ook wanneer de sirene uitgeschakeld
is) totdat de telefoonverbinding na max. 35 sec. automa-
tisch door de alarmeenheid onderbroken wordt.
Wanneer de telefoonaansluiting van de telefoonkiezer en
de opgebelde telefoon over nummerherkenning beschik-
ken, wordt op het LC-display van de opgebelde het tele-
foonnummer van de telefoonkiezer weergegeven. Alle
telefoonnummers (ook de nummers van degenen die het
gesprek al hebben aangenomen) worden met het inge-
stelde aantal kiesprocedures gebeld, ook wanneer één
of meerdere opgebelde personen de gesprekken al heb-
ben aangenomen. De kiesprocedure kan alleen worden
onderbroken door deactivering van het apparaat.
Wanneer de telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen
na een alarm niet gedeactiveerd wordt, blijft hij geactiveerd.
Na het einde van de sirenecyclus (ca. 90 sec.) resp. na
het einde van de kiesprocedure kan opnieuw het alarm
worden geactiveerd.
Deactiveren van de telefoonkiezer voor alarm- en
noodgevallen:
Deactiveren via de afstandsbediening
Druk op de toets
d
op
de alarmeenheid.
Voer het huidige wachtwoord in.
Voer het huidige wachtwoord in.
Druk op de toets OK
Druk op de toets OK
y
.
Eventueel dooft het alarmgeluid.
Eventueel dooft het alarmgeluid.
Het eventueel knipperende woord “TRIGGER” dooft.
Het eventueel knipperende woord “TRIGGER” dooft.
De alarmeenheid genereert een piepgeluid.
De alarmeenheid genereert een piepgeluid.
Het woord “ARM” op het LC-display
Het woord “ARM” op het LC-display
w
dooft.
De telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen is nu
De telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen is nu
gedeactiveerd.
Opmerking: terwijl de alarmeenheid een telefoonnum-
mer kiest, dus een telefoonverbinding opbouwt, kan de
telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen niet via het
toetsenbord gedeactiveerd worden. Met de afstandsbe-
diening kan het apparaat te allen tijde gedeactiveerd
worden.
Paniekalarm in- / uitschakelen:
Druk op de toets “PANIC”
Druk op de toets “PANIC”
u
op de alarmeenheid of
op de toets “PANIC”
:
op de afstandsbediening.
Wanneer het alarm geactiveerd wordt, knippert
“TRIGGER” beneden op het LC-display
w
.
De sirene
De sirene
p
klinkt 30 sec. lang (wanneer de sirene
ingeschakeld is - zie hoofdstuk “Sirene in- / uitscha-
kelen”) en de geprogrammeerde telefoonnummers
worden opgebeld (wanneer de automatische kies-
functie ingeschakeld is - zie hoofdstuk “Automatische
kiesfunctie in- / uitschakelen).
Na 30 sec. rust klinkt de sirene een tweede keer
Na 30 sec. rust klinkt de sirene een tweede keer
gedurende 30 sec.
Voer aan de alarmeenheid het actuele wachtwoord
Voer aan de alarmeenheid het actuele wachtwoord
in en druk op de toets OK
y
of op de toets
d
op de afstandsbediening.
Het knipperende woord “TRIGGER” dooft.
Het knipperende woord “TRIGGER” dooft.
De alarmeenheid genereert een piepgeluid en het
De alarmeenheid genereert een piepgeluid en het
alarm is gedeactiveerd.
Opmerking: terwijl de alarmeenheid een telefoonnum-
mer kiest, dus een telefoonverbinding opbouwt, kan de
paniekalarm niet via het toetsenbord gedeactiveerd wor-
den. Met de afstandsbediening kan het apparaat te allen
tijde gedeactiveerd worden.
Gongfunctie in- / uitschakelen:
Zet de gong aan- / uitschakelaar
Zet de gong aan- / uitschakelaar
]
op de stand “
I”.
Het gonggeluid klinkt 1 keer.
Het gonggeluid klinkt 1 keer.
Na ca. 50 sec. vertraging klinkt een piepgeluid. Nu
Na ca. 50 sec. vertraging klinkt een piepgeluid. Nu
is de gongfunctie actief.
Wanneer de bewegingsmelder
Wanneer de bewegingsmelder
{
een beweging re-
gistreert, licht de LED
q
een keer op en het
gonggeluid klinkt 2x.
Zet de gong aan- / uitschakelaar
Zet de gong aan- / uitschakelaar
]
op de stand “
0”
om de gongfunctie weer uit te schakelen.
Opmerking: in geactiveerde toestand van de alarmeen-
heid is de gongfunctie niet actief.
Overzicht van de laatste 5 alarmvoorvallen:
U bevindt zich noch in de invoermodus noch is de tele-
foonkiezer voor alarm- en noodgevallen geactiveerd.
Druk herhaaldelijk op de toets
Druk herhaaldelijk op de toets
i
.
Achtereenvolgend worden de tijdstippen van de
Achtereenvolgend worden de tijdstippen van de
laatste 5 alarmvoorvallen weergegeven.
Wacht ongeveer 10 sec. - de weergavemodus scha-
Wacht ongeveer 10 sec. - de weergavemodus scha-
kelt automatisch weer uit.
Overzicht over de opgeslagen telefoonnummers:
U bevindt zich noch in de invoermodus noch is de tele-
foonkiezer voor alarm- en noodgevallen geactiveerd.
Druk herhaaldelijk op de toets
Druk herhaaldelijk op de toets
o
.
Achtereenvolgend worden de opgeslagen telefoon-
Achtereenvolgend worden de opgeslagen telefoon-
nummers weergegeven.
Niet toegewezen geheugenplaatsen worden door
Niet toegewezen geheugenplaatsen worden door
middel van “- - - - - - - - - - - - - -” weergegeven.
Wacht ongeveer 10 sec. - de weergavemodus scha-
Wacht ongeveer 10 sec. - de weergavemodus scha-
kelt automatisch weer uit.
Overzicht van de geluiden
Geluid
Betekenis
Drie piepgeluiden De uitgangsvertraging is actief,
de activering van de telefoonkiezer
voor alarm- en noodgevallen is
pas na 55 sec. uitgangsvertraging
actief.
Sirenealarm
De sirene klinkt
1. geactiveerd door de bewe-
gingsregistratie - na de ingestelde
ingangsvertraging in het interval:
30 sec. aan – 30 sec. pauze –
30 sec. aan.
2. geactiveerd door indrukken
van de toets “PANIC”
u
resp.
:
als paniekalarm
Eenvoudig
gonggeluid
Gongschakelaar werd op stand
“I” ingesteld, gongfunctie is nog
niet actief.
Twee
gonggeluiden
Beweging werd geregistreerd,
gongfunctie is actief.
Batterijen vervangen
Alarmeenheid
Wanneer de LED
q
alle 3 sec. een keer oplicht
(vanaf ca. 7,7 V + / - 0,5 V), dient u de 9 V blokbatterij te
vervangen. Vervang de batterij zoals in het hoofdstuk
“Stroomverzorging” onder “Alarmeenheid - 9 V blokbat-
terij” beschreven staat.
In geactiveerde toestand wordt de alarmeenheid nog
ca. 24 uur - nadat de LED
q
begon te knipperen -
door de batterij met stroom verzorgd.
Afstandsbediening
Wanneer de controle-LED
a
bij de bediening van de
toetsen op de afstandsbediening zwakker en / of de reik-
wijdte geringer wordt, moet de batterij worden vervangen
(batterij 12 V, alkalisch (type CN 23 A of L1028)).
Schuif het deksel van het batterijvak
Schuif het deksel van het batterijvak
f
met lichte
druk naar beneden (zie afb. M).
Vervang de batterij door een nieuwe.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Plaats de nieuwe batterij overeenkomstig de juiste
polariteit (zie opschrift in het batterijvak).
Schuif het deksel van het batterijvak weer op de
Schuif het deksel van het batterijvak weer op de
behuizing.
Controleer de functie van de afstandsbediening.
Controleer de functie van de afstandsbediening.
Optionele aansluitingen
Om optionele externe apparaten te kunnen aansluiten,
moet u de daarvoor vereiste alarmklemmen aan de alar-
meenheid toegankelijk make.
Verwijder de schroef
Verwijder de schroef
S
van het deksel van het aan-
sluitingsvak (zie afb. E) met behulp van een kruis-
kopschroevendraaier.
Schuif de schroevendraaier in de uitsparing
Schuif de schroevendraaier in de uitsparing
G
en
til het deksel van het aansluitingsvak eerst op en
verwijder het.
Nu kunt u de gewenste aansluitingen op de aan-
Nu kunt u de gewenste aansluitingen op de aan-
sluitklemmen
F
(zie “Beschrijving van de aanslui-
tingen”) uitvoeren. Gebruik kabels met een aderdia-
meter van 0,2 - 0,3 mm, bijv. een telefoonkabel.
Voer alle aangesloten kabels door de uitsparing
Voer alle aangesloten kabels door de uitsparing
G
uit de alarmeenheid naar buiten.
Plaats het deksel van het aansluitvak
A
weer terug.
Draai de schroef
Draai de schroef
S
van het deksel van het aanslui-
tingsvak weer vast.
Beschrijving van de aansluitingen (zie afb. N).
INPUT : bij onderbreking van de verbinding naar
wordt een gonggeluid (bij ingeschakelde gong-
functie) of een alarm (in geactiveerde toestand
van de alarmeenheid) geactiveerd, echter pas
vanaf het einde van de uitgangsvertraging.
Wanneer de klem na de uitgangsvertraging
niet met verbonden is, wordt geen alarm
geactiveerd.
: 0V (massa)
SIREN *: 12 V
(max. 150 mA) bij activering van
het alarm (ongeacht het feit of de interne sire-
ne in- of uitgeschakeld is).
NA:
geen functie.
Sirene *:
u kunt een externe sirene (niet bij de levering inbegre-
pen) met 9 of 12 V DC, max. 150 mA met de klemmen
en SIREN verbinden.
Reedcontact:
U kunt een reedcontact (magneetcontact als openings-
melder (NC), niet bij de levering inbegrepen) als deur- of
raamopener met de klemmen INPUT en verbinden. U
kunt tot max. 6 reedcontacten in serie aansluiten.
Ingebruikname
Ingebruikname
KOE28_T17_FR_NL.indd 22-23
17.10.2006 16:43:07 Uhr