Ingebruikname montageplaats kiezen, Telefoonaansluiting, Stroomvoorziening – Dexaplan BA 611 Manuel d'utilisation
Page 10: Instellingen uitvoeren

18 NL/BE
19
NL/BE
m
Opgelet!
• Gebruik voor de afstandsbediening uitsluitend 1 x
12 V batterij, alkalisch (type CN 23 A of L1028)
• Let bij het plaatsen van de batterij op de juiste polariteit.
• Gebruik alléén een alkalische batterij van goede
kwaliteit. Oplaadbare batterijen zijn vanwege de
zelfontlading niet geschikt.
• Vervang oude of verbruikte batterijen altijd zo snel
mogelijk.
• Gebruik alléén nieuwe batterijen en in geen geval
reeds gebruikte.
• Bescherm de apparaten tegen sterke magnetische
of elektrische velden!
• Bescherm de apparaten tegen sterke mechanische
belastingen en trillingen!
• Controleer de levering vóór de montage en de
ingebruikname op schade en volledigheid.
• Laat de producten alléén door geautoriseerd en
geschoold vakpersoneel repareren!
• Sluit géén beschadigd apparaat (bijv. transportschade)
aan. Neem in geval van twijfel contact op met de
klantenservice.
• Wanneer de telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen
gedurende een langere periode niet in bedrijf is,
dient u de batterijen te verwijderen.
Ingebruikname
Montageplaats kiezen
Controleer de functie van de telefoonkiezer voor alarm-
en noodgevallen vanaf de gewenste montageplaats.
Neem onderstaande punten in acht:
Plaats de alarmeenheid in de buurt van een contact-
doos en een analoge telefoonaansluiting. Houd hierbij
rekening met de kabellengte.
Monteer de alarmeenheid niet in de buurt van me-
taalvoorwerpen, zoals bijv. metaalkasten of voor-
werpen die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen negatief kunnen beïnvloeden.
De controle geschiedt door middel van een bewe-
gingsmelder die boven de alarmeenheid is aange-
bracht. Kies voor de montage een bereik in het ge-
bouw die hoogst waarschijnlijk door een binnendringer
gepasseerd wordt, zoals bijv. gang of trap.
De bewegingsmelder reageert op veranderende
warmtebronnen, bijv. bewegingen van mensen bin-
nen het registratiebereik (tot ca. 6 m over een max.
hoek van 100° bij een ideale montagehoogte van
ca. 0,5 - 2 m, zie afb. G).
Dek de bewegingsmelder aan de alarmeenheid niet
af! In het andere geval wordt de functie van de sen-
sor belemmerd.
Daar de bewegingsmelder reageert op warmtever-
anderingen, mogen zich géén warmtebronnen in
het registratiebereik bevinden, bijv. verwarmingen,
airco’s, raamoppervlakken, haard, sterke tocht.
Ook huisdieren kunnen het alarm activeren. Houd
huisdieren zo nodig van het te controleren bereik
verwijderd wanneer de telefoonkiezer voor alarm-
en noodgevallen geactiveerd is of richt de bewe-
gingsmelder dienovereenkomstig.
De registratiesnelheid is ook afhankelijk van de om-
gevingstemperatuur. In koudere omgevingen rea-
geert de registratie sneller.
Bewegen dwars ten opzichte van de bewegings-
melder worden sneller geregistreerd dan beweging
direct op de melder af. Plaats hem daarom zo dat
een inbreker de bewegingsmelder zo dwars moge-
lijk (zie afb. G, pijlrichting) zou moeten passeren.
Plaats de alarmeenheid zodanig dat deze een mo-
gelijke inbreker niet direct opvalt.
Telefoonaansluiting
Verbind de bijgeleverde telefoonkabel
U
met de te-
lefoonlijnaansluiting “LINE”
O
en met uw analoge
huistelefoonaansluiting. Gebruik hiervoor zo nodig
de bijgeleverde adapter
Y
(landsspecifiek).
U kunt desgewenst een telefoon of een ander eind-
apparaat met een RJ-11-stekkerkabel op de bus
“PHONE”
P
aansluiten wanneer de twee pins in
het midden van de RJ-11-stekker bezet zijn.
Opmerking: afhankelijk van het apparaat zijn ver-
schillende pintoewijzingen mogelijk.
Stroomvoorziening
Afstandsbediening:
Schuif het deksel van het batterijvak
f
met lichte
druk naar beneden (zie afb. M).
Plaats de batterij
T
a overeenkomstig de juiste po-
lariteit (zie opschrift in het batterijvak).
Schuif het deksel van het batterijvak weer op de
behuizing.
Controleer de functie van de afstandsbediening
door op de toets
d
te drukken. De controle-
LED
a
brandt.
Alarmeenheid:
9 V blokbatterij (optioneel, voor de noodstroomverzorging)
Verwijder de schroef
J
van het deksel van het bat-
terijvak
K
met behulp van een kruiskopschroeven-
draaier.
Trek het deksel van het batterijvak naar benden om
het te verwijderen.
Sluit een 9 V blokbatterij aan op de batterijaanslui-
ting
L
. Let daarbij op de juiste polariteit.
Plaats de aangesloten batterij nu in het batterijvak
H
.
Schuif het deksel van het batterijvak weer op de
behuizing.
Bevestig het deksel van het batterijvak weer met de
schroef.
Netadapter:
Sluit de netadapter
I
aan op de aansluitbus voor
de netadapter
[
(9V).
Verbind de netadapter met een geschikte contactdoos
(230V ~ AC).
Na de succesvolle stroomaansluiting (via batterij en / of
netadapter) brandt de rode Power-LED
}
op de alar-
meenheid en het LC-display
w
verschijnt. Wanneer de
stroomverzorging naar het apparaat onderbroken wordt
en vervolgens weer tot stand komt, blijven alle instellingen
behalve datum en tijd in het geheugen van het apparaat
behouden. Wanneer u het apparaat zonder noodbatterij
bedient, licht de LED
q
alle drie seconden op.
Instellingen uitvoeren
Om naar de instellingsmodus te schakelen [PROG],
moet het apparaat gedeactiveerd zijn. (“ARM” is
dan niet meer op het display te zien).
Wanneer u binnen 10 seconden géén invoer in de
instellingsmodus uitvoert, verlaat het apparaat deze
modus automatisch.
Iedere druk op de toets van de alarmeenheid wordt
door een piepgeluid aangegeven.
Het in de fabriek ingestelde wachtwoord luidt “000”.
Wanneer u een verkeerd wachtwoord invoert en dit
met de toets OK
y
bevestigt, reageert het apparaat
met een “storingsgeluid” en verlaat vervolgens
automatisch de instellingsmodus.
Wachtwoord wijzigen:
Voer het huidige wachtwoord in (fabrieksinstelling:
“000”).
Druk op de toets PROG
r
.
Het woord “PASSWORD” linksboven op het LC-dis-
play
w
knippert.
Druk ter bevestiging op de toets OK
y
.
Voer met de cijfertoetsen 0 t / m 9
e
het nieuwe
wachtwoord (3 t / m 6 tekens) in.
(Wanneer u meer dan 6 tekens invoert, antwoordt
het apparaat met een “storingsgeluid”. Druk dan op
de toets OK
y
en begin na ca. 10 seconden opnieuw.)
Druk ter bevestiging op de toets OK
y
.
Wacht 10 sec. totdat het apparaat de instellingsmo-
dus automatisch verlaat.
Wanneer u uw wachtwoord hebt vergeten, voert u
een reset uit (zie “Reset”).
Telefoonnummers opslaan:
Belangrijke opmerking: sla géén alarmnummers op
de geheugenplaatsen op.
U kunt max. 5 telefoonnummers (elk max. 14 tekens)
opslaan.
1. Voer het huidige wachtwoord in.
2. Druk steeds weer op de toets PROG
r
totdat het
woord “MEMORY” boven op het LC-display
w
knippert.
3. Druk ter bevestiging op de toets OK
y
.
4. Nu wordt op het LC-display de geheugenplaats 1
weergegeven.
5. Kies met behulp van de toetsen
o
en
i
een geheugenplaats van 1 t / m 5.
6. Geef het telefoonnummer in met de cijfertoetsen
0 t / m 9
e
(max. 14 tekens per geheugenplaats).
7. Druk ter bevestiging op de toets OK
y
.
8. Wanneer u verdere telefoonnummers op andere ge-
heugenplaatsen wilt invoeren, herhaalt u de stap-
pen 3 t / m 7 totdat u alle gewenste telefoonnum-
mers hebt ingevoerd.
9. Wacht 10 sec. totdat het apparaat de instellingsmo-
dus automatisch verlaat.
Opslaan van een kiespauze in het telefoonnummer:
U kunt een kiespauze in het telefoonnummer opslaan
om bijv. bij een telefooninstallatie een buitenlijn te kiezen.
Volg hiervoor de stappen 1 t / m 5 uit het vooraf-
gaande hoofdstuk op.
Druk bij punt 6 op de gewenste plaats op de PAUSE-
toets
t
. Er verschijnt een “P” op het LC-display
w
.
Ga verder met het invoeren van het telefoonnummer
zoals beschreven in de punten 7 t / m 9 van het
voorafgaande hoofdstuk.
Op het LC-display verschijnt bijv.: 0P0123456789
Wanneer een alarm geactiveerd wordt en de alar-
meenheid het telefoonnummer kiest, wordt bij “P”
een kiespauze van 3,6 sec. gemaakt voordat de rest
van het telefoonnummer gekozen wordt.
Opgeslagen telefoonnummer wissen:
Voer het huidige wachtwoord in.
Druk steeds weer op de toets PROG
r
totdat het
woord “MEMORY” boven op het LC-display
w
knip-
pert.
Druk ter bevestiging op de toets OK
y
.
Nu wordt op het LC-display de geheugenplaats 1
weergegeven.
Kies met behulp van de toetsen
o
en
i
de
geheugenplaats 1 t / m 5.
Druk 2x op de toets OK
y
om het geselecteerde
telefoonnummer te wissen.
Wacht 10 sec. totdat het apparaat de instellings-
modus automatisch verlaat.
Sirene in- / uitschakelen:
De telefoonkiezer voor alarm- en noodgevallen heeft een
ingebouwde sirene. U kunt de sirene uitschakelen; wan-
neer dan een alarm wordt geactiveerd, kunt u de sirene
niet horen (stil alarm).
Wanneer de sirene uitgeschakeld is, wordt op het LC-
display weergegeven.
Fabrieksinstelling: “SOUND ON” (sirene ingeschakeld).
Voer het huidige wachtwoord in.
Druk steeds weer op de toets PROG
r
totdat het
teken boven op het LC-display
w
knippert.
Veiligheidsinstructies / Ingebruikname
Ingebruikname
KOE28_T17_FR_NL.indd 18-19
17.10.2006 16:43:05 Uhr