HP 9g-Grafenberechner Manuel d'utilisation
Page 110

D-26
dat deze niet herhaald mag worden in hetzelfde programma). De
labelsuffix n moet een geheel getal zijn van 0 tot 9.
GOTO n
⇒
Wanneer tijdens de uitvoering van een programma een GOTO n
uitdrukking wordt ontmoet, gaat de uitvoering verder ter hoogte van Lbl n
(met n dezelfde waarde als de n in het GOTO n commando).
Mainroutine en Subroutine
GOSUB PROG n ;
⇒
Het is mogelijk om te springen van het éne naar het andere
programmagedeelte, zodat het feitelijk uitgevoerde programma een
samenvoeging is van materiaal uit verschillende programmagedeelten.
Het programma van waaruit naar andere programma’s gesprongen wordt,
heet de mainroutine, en een gedeelte waar naartoe wordt gesprongen is
een subroutine. Om naar een subroutine te kunnen springen, voer PROG n
in met n het nummer van het bestemmingsprogramma.
Let op: Het GOTO n commando staat geen sprongen toe tussen
verschillende programmagedeelten. Een GOTO n commando springt
slechts naar het corresponderende label (Lbl) en dit binnen hetzelfde
programmagedeelte.
End
⇒
Elk programma heeft een END commando nodig om het einde van het
programma aan te duiden. Dit wordt automatisch weergegeven wanneer
men een nieuw programma creëert.
Incrementeren en decrementeren
Post-fixed: Memory variable + + of Memory variable – –
Pre-fixed: +
+ Memory variable of – – Memory variable
⇒
Een geheugenvariabele wordt verhoogd of verlaagt met 1 éénheid.
Voor standaard geheugenvariabelen kunnen de operatoren + +
( Incrementeren ) en – – ( Decrementeren ) zowel als prefix of als postfix
gebruikt worden. Voor reeksvariabelen moeten zij als prefix gebruikt
worden.
Met prefix operatoren wordt de geheugenvariabele berekend voor de
evaluatie van de uitdrukking; met postfix operatoren wordt de
geheugenvariabele na de evaluatie van de uitdrukking berekend.
For lus
FOR
(
startvoorwaarde; continue voorwaarde; revaluatie
) {
uitdrukkingen
}